Ondersteuning bij leerstoornissen in het stedelijk lager onderwijs

3 juni 2016

Voor veel leerlingen verloopt het lager onderwijs zonder veel problemen. Maar er zijn ook leerlingen die het een beetje moeilijker hebben ten gevolge van leerstoornissen, zoals ADD, ADHD, NLD, dyslexie, dyscalculie en nog een aantal andere. Allemaal vervelende ervaringen waar je als leerling niet om gevraagd hebt, maar waarmee sommige leerlingen wel door het leven moeten.

Vanuit het gegeven om iedereen maximaal kansen te geven, wat is de  visie binnen het stedelijk lager onderwijs rond de ondersteuning bij dergelijke leerstoornissen? Bestaat er hieromtrent een uitgeschreven zorgbeleid?

Hoe dient er omgegaan te worden met ondersteuningsmaatregelen (bv. STICORDI-maatregelen), die een hulpmiddel vormen bij het studeren en aanbevolen worden vanuit professionele begeleiding (bv. psycholoog, logopedist…)? Bestaan hier richtlijnen over?

Hoe wordt het onderwijzend personeel (directie, leraren, zorgteam…) hierin ondersteund (inzake opleiding, werkmateriaal, begeleiding…)?

Mehmet Sadik Karanfil
Gemeenteraadslid


Antwoord:

U vraagt naar de visie binnen het stedelijk lager onderwijs rond de ondersteuning bij leerstoornissen. Deze visie zit vervat in het pedagogisch project.

In dit pedagogisch project is de visie op zorg grondig uitgewerkt: “Het Stedelijk Onderwijs Gent laat de ontwikkelingskansen van elk individu en elke groep maximaal renderen. Het realiseert een kwaliteitsvol en vernieuwings-gericht opvang- en onderwijsaanbod in een pluralistische en democratische omgeving, ondersteund door een performante organisatie. De 5 belangrijkste pijlers om hierbij zorg en de continuïteit ervan te waarborgen zijn: inclusie, ouder- en leerlingenparticipatie, professionalisering, kwaliteitsvolle dienstverlening en communicatie.”

Graag ga ik wat dieper in op deze 5 pijlers:

Ten eerste inclusie. Het stedelijk onderwijs verbindt zich ertoe om zowel in zijn opvang- als onderwijsaanbod inclusie te stimuleren en bewaakt dat elk kind/jongere/cursist zijn juiste plaats vindt.
Hierbij wordt geopteerd voor heterogene, evenwichtige en leefbare groepen. Een inclusieve aanpak is het streefdoel. Maar! Kenmerken van personen worden niet uitsluitend als beperking gezien door het deficietdenken te bannen. Succesfactoren bij het welslagen van inclusie zijn het vinden van de goede balans tussen het welbevinden van het individu, de draagkracht van het team, de groep waarin men terecht komt, de veiligheid en toegankelijkheid. Er wordt steeds onderzocht of integratie mogelijk is. De haalbaarheid van inclusief onderwijs wordt afgewogen ten opzichte van de meerwaarde van buitengewoon onderwijs voor die specifieke leerling.

Ten tweede ouder- een leerlingenparticipatie. Ouders en begeleiders kunnen elkaar vinden, elk vanuit hun deskundigheid en betrokkenheid bij het leer-en opvoedingsproces van hun dochter of zoon. De leerling van het basisonderwijs wordt begeleid in het ‘eigenaar zijn’ van zijn leer- en levenstraject. De leerling van het secundair onderwijs is er de eigenaar van. Ouderbetrokkenheid is elke vorm van bezorgdheid om, interesse in en ondersteuning van hun kind. Ouderparticipatie maakt ouderbetrokkenheid zichtbaar en overstijgt het belang van het eigen kind. Het is de veruitwendiging van het engagement van ouders met betrekking tot een context of organisatie. Samenwerking wordt gezien als een wederzijds engagement, waarbij ouderparticipatie centraal staat. Dit heeft gevolgen voor de rol die ouders innemen. Hoe jonger het kind, hoe hoger de ouderbetrokkenheid. Naarmate het kind ouder wordt, zal het zelf meer en meer bepalen welke rol ouders spelen in zijn leer-en levenstraject en krijgt leerlingenparticipatie een grotere rol.

Ten derde professionalisering. Elk kind/jongere/cursist verdient een optimale professionele begeleiding. We investeren dan ook in onze medewerkers door ze enerzijds te omringen met de gepaste materialen en didactische omgeving, en anderzijds door een resultaatsgericht professionaliseringsbeleid. Competentieverhoging wordt gerealiseerd door een introductiecursus waarin de visie wordt besproken. Een vormingsbeleid op maat van elke medewerker wordt gegarandeerd. Er worden structureel observatiekansen aangeboden onder de vorm van collegiale visitaties en collegagroepen.

Ten vierde communicatie. Communicatie is een rode draad binnen het zorgbeleid. Het streefdoel is open, constructieve, en positieve communicatie met alle betrokkenen. Gesprekken met en niet alleen over het kind/de jongere/de cursist krijgen hierin een volwaardige plaats. Er wordt voldoende tijd uitgetrokken om te overleggen. Een respectvol onthaal, klantvriendelijkheid en klantgerichtheid zijn vaste waarden voor alle medewerkers. Om de continuïteit van de zorg te waarborgen, gaat communicatie verder dan de eigen instelling. Een goede en constructieve communicatie, samenwerking en doorstroming gebeurt tussen instellingen onderling en met externe partners.

Tenslotte kwaliteitsvolle dienstverlening. Professioneel handelen is noodzakelijk om zowel kind/jongere/cursist als medewerker continu uit te dagen, te laten groeien. Dit gebeurt in een constructief, enthousiast en positief klimaat, zowel binnen onderwijstijd, integrale schooltijd, opvang en vrije tijd. Alle medewerkers worden gezien als ontwerper van een uitdagende leer- en leefomgeving. Dit betekent het zoeken naar of aanbieden van gepaste organisatievormen, groepsindelingen en evaluatievormen. Het pedagogisch handelen is gericht op aanwezige kwaliteiten en vaardigheden. Er wordt steeds geïnvesteerd in stimuleren, variëren en differentiëren, indien nodig in compenseren, remediëren en dispenseren. (STICORDI) In onderwijs wordt hierbij handelingsgericht gewerkt. (HGW)

Alle stedelijke scholen onderschrijven deze visie. Elk van hen werkt dit heel concreet, met uiteraard eigen accenten, uit. Dit krijgt een neerslag in het schoolwerkplan, m.a.w. de wijze waarop het “geïntegreerd zorgbeleid” van de school vorm gegeven wordt. Het kader van HGW (handelingsgericht werken) staat hierin centraal. Het kader dat tevens een bijzondere plaats heeft in de uitrol van het M-decreet waarin het toepassen van sticordimaatregelen voor bepaalde doelgroepen sinds dit schooljaar een decretaal recht is.

Sinds 2005 zijn we in Gent voortrekker met een gefaseerde aanpak in zowel de vorming als de uitrol van HGW, zeker wat betreft het basisonderwijs. Essentieel binnen de visie van dit kader is dat er doelgericht gewerkt wordt en er tegemoet gekomen wordt aan de ondersteuningsbehoeften van zowel leerlingen als leerkrachten. Het spreekt voor zich dat de visie van HGW vaak een cultuuromslag vereist die niet van vandaag op morgen gerealiseerd wordt. Fundamentele cultuurwijzigingen binnen een onderwijscontext vergen gemiddeld 7 à 8 jaar op voorwaarde dat er een degelijk implementatieplan is voor het voltallige team. 

Alle schoolteams hanteren deze HGW-visie binnen het geïntegreerde zorgbeleid op school. Indien vereist kan beroep gedaan worden op zowel interne als externe partners indien de expertise zowel op leerkracht- als op schoolniveau ontoereikend is. Als interne partner kan de school beroep doen op de expertise van het ICLB en PBSOG via de contactpersoon.

Zoals reeds eerder vermeld zijn sinds de invoering van het M-decreet op 1 september 2015 scholen decretaal verplicht om redelijke aanpassingen toe te kennen aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. Waar men voorheen sprak van STICORDI-maatregelen schakelt men stilaan over tot de afkorting DIRECO. Stimuleren maakt namelijk niet langer deel uit van de redelijke aanpassingen. Stimuleren behoort tot fase 0 van het zorgcontinuüm en wordt verondersteld een basiscompetentie te zijn van leerkrachten en zorgverleners. De term DIRECO verwijst naar drie vormen van maatregelen:

Differentiëren wijst op het variëren van de leerstof, zodat die op maat is van alle individuen.
Remediëren daarentegen slaat op het gericht hulp bieden om problemen weg te werken.
Ten slotte wijst compenseren op het gebruik van hulpmiddelen zoals een tafelkaart, onthoudfiches, tabellen, gebruik van ruitjespapier en een rekenmachine bij rekenmoeilijkheden.

Tenslotte wens ik graag nog enkele concrete voorbeelden mee te geven van hoe de verstaalslag van een visie naar de realiteit maken. Het is voor elke school immers een uitdaging om de nodige expertise te verwerven bij het toepassen van deze redelijke aanpassingen. Afhankelijk van de prioriteiten van de school wordt de focus gelegd op het verwerven van deze expertise. Scholen met een hoog beleidsvoerend vermogen die er in slagen (soms schooloverstijgend) professionele leergemeenschappen uit te bouwen, doen dit zelfstandig. Anderen doen beroep op het vormings- en ondersteuningsaanbod van OVSG, PBSOG en ICLB om zich te bekwamen.

Ten eerste binnen de collegagroep voor zorgcoördinatoren hielden we dit jaar een enquête rond het gebruik van ICT ondersteunende software in onze instellingen. Dit gebeurde in samenwerking met Hogent. Hieruit blijkt nog een hele professionaliseringsweg af te leggen, zowel op leerkracht-, instelling,- als scholengroepniveaus. In samenwerking met de departementale ICT-coördinator werden een aantal faciliterende stappen gezet, namelijk het installeren van OCR-software (optische tekenherkenning) op de bestaande kopieermachines en het integreren van OCR-software in de basisuitrusting van de nieuwe kopieermachines. Verder is een ondersteuning van de ICT-coördinatoren afgesproken om het gebruik van de software te faciliteren en staan infosessies voor kinderen, hun ouders en alle zorgverstrekkers mogelijks in de steigers.

Vervolgens is er sinds drie jaar is in ons basisonderwijs het afstemmingsgesprek een belangrijk instrument om de ondersteuningsnoden van scholen in kaart te brengen. Het zijn diepgaande reflectiegesprekken tussen de kernteams van scholen en contactpersonen van ICLB en PBSOG over het geïntegreerde beleid op basis van data. Hieruit worden op de drie niveaus data verkregen waarop ICLB en PBSOG hun vormings- en ondersteuningsaanbod doelgericht kunnen afstemmen.

Ten derde behoort sinds een aantal jaar differentiëren tot het vormingsaanbod van de PBSOG. Het krijgt er alsmaar een prominentere plaats in. Enerzijds worden inhouden aangereikt aan kernteams, die vervolgens elk in hun eigen team met de inhouden aan de slag gaan al dan niet met ondersteuning van beide diensten. Het organiseren van professionele leergemeenschappen rond dit thema is hierin cruciaal.  Anderzijds bestaat de mogelijkheid om voor een aantal afzonderlijke vormingen en collegagroepen rond convergente en divergente differentiatie in het vormingsaanbod PBSOG in te tekenen.

Ten vierde organiseerden we op scholengemeenschapniveau dit jaar twee pedagogische studiedagen rond breed evalueren waar dezelfde thema’s vanuit de evaluatie-invalshoek benaderd worden.

Tevens worden ook inspanningen geleverd om in hoofdzaak de middenkaders van de scholen via gebruik van de Prodia-website (prodiagnostiek.be) te professionaliseren.  Hierin staan de protocollen uitgewerkt hoe doorheen het volledige zorgcontinuüm volledig HGW conform kan gehandeld worden in functie van de verschillende doelgroepen. Op de website is een goede materialendatabank en kan ingetekend worden op de nieuwsbrief.

Eveneens biedt het Gentse stedelijke prewaarborgproject ondersteuning van de leerkrachten op de klasvloer, beslist op vlak van de specifieke ondersteuningsbehoeften van leerlingen.

Elke Decruynaere
Schepen van Onderwijs, Opvoeding en Jeugd

Optionele cookies plaatsen voor Google Analytics, zoeken en social media integratie:       Accepteren       Weigeren       Meer info