Weigeringen en adviezen inplanting zendinstallatie Sint-Denijs-Westrem

31 augustus 2018

In een verklarende nota n.a.v. een vergunningsaanvraag van Telenet Group (OMV_2017011231) voor het plaatsen van een nieuwe verlichtingspyloon van 25m voor een zendinstallatie langs de Kortrijksesteenweg, staan een aantal onderzochte alternatieve locaties opgelijst.

Bij een aantal van de onderzochte alternatieven staat te lezen “Geweigerd door de stad Gent”. Voor het vervangen van een andere verlichtingspaal, aan de overzijde van de Kortrijksesteenweg (Parkbos), staat te lezen “Stad Gent gaf aan dat een inplanting aan de andere kant van de steenweg meer wenselijk was”. De gekozen locatie werd volgens de verklarende nota positief geadviseerd door de dienst stedenbouw van Stad Gent. 

  • Kunt u bevestigen dat de gekozen locatie waarop de vergunningsaanvraag betrekking heeft positief werd geadviseerd door de dienst stedenbouw van Stad Gent? Zo ja, op basis waarvan werd het advies gegeven?
  • Kunt u bevestigen dat door Stad Gent werd aangegeven dat een inplanting in een woonwijk aan de overzijde van het Parkbos, langs de Kortrijksesteenweg, meer wenselijk was? Zo ja, op grond waarvan werd dit aangegeven?
  • Kunt u bevestigen dat de onderzochte alternatieven (OV 5306 I, OV 5306 R en OV 5306) door Stad Gent werden geweigerd? Zo ja, door wie en op grond waarvan?

Sami Souguir
Fractievoorzitter


Antwoord:

De vragen hebben betrekking op de lopende aanvraag tot omgevingsvergunning voor het plaatsen van een pyloon voor GSM-masten op de hoek van Wallekensstraat en Kortrijksesteenweg in Sint-Denijs-Westrem. De aanvraag wordt behandeld door de Vlaamse overheid (ref. OMV_2017011231). Het college van burgemeester en schepen bracht op 14/09/2018 negatief advies uit.

Antwoord op vraag 1

De voorgestelde locatie is niet expliciet voorgelegd aan de dienst stedenbouw. Enkel de locatie op de parking van het parkbos aan de overzijde van de steenweg (OV5306S)  is besproken. Tijdens deze voorbespreking is inderdaad meegegeven dat deze locatie niet aanvaardbaar was omwille van de strijdigheid met de groene bestemming uit het RUP Parkbos en de moeilijke landschappelijke integratie in de groenpool.


Antwoord op vraag 2

Deze stelling wordt niet bevestigd. Het advies van het College van Burgemeester en Schepenen maakt hierbij volgende afweging :

De bijgevoegde locatiestudie overtuigt ons niet van de juiste keuze voor deze locatie. Het locatieonderzoek is té beperkend opgesteld. De zoekzone is té beperkt in omvang. De keuze om bepaalde locaties niet te weerhouden is gebrekkig gemotiveerd en niet gestoeld op motieven van stedenbouwkundige aard (bvb. géén akkoord eigenaar). De studie is nooit in zijn geheel gepresenteerd aan stad Gent. Enkel de locatie op de parking van het parkbos aan de overzijde van de steenweg is besproken met dienst stedenbouw. Tijdens deze voorbespreking is inderdaad meegegeven dat deze locatie niet aanvaardbaar was omwille van de strijdigheid met de groene bestemming uit het RUP Parkbos en de moeilijke landschappelijke integratie in de groenpool. De voorgestelde hoogte (opbouw tot 32 m) is een nieuw element. In het verleden zijn dergelijke pylonen steeds voorgesteld met een maximale hoogte tot 25 m. In huidig voorstel wordt bovenop de pyloon nog een bliksemafleider geplaatst, waardoor de feitelijk waarneembare hoogte toeneemt tot 32 m. Stad Gent beschikt sinds 2006 over een beleidskader voor de inplanting van GSM-masten op haar grondgebied. Dit beleidskader stelt dat GSM-masten buiten de industriegebieden enkel nog toegelaten zijn op bestaande gebouwen of constructies of ter vervanging van een bestaande lichtmast (‘zgn. lightpoles’). Ten aanzien van woningen dient steeds een afstand gevrijwaard van minstens 1,5 maal de hoogte van de constructie. Deze afstandsregel is in eerste instantie ingegeven vanuit de valbeveiliging, maar geeft daarnaast ook een goede indicatie van de ruimtelijke inpasbaarheid van een dergelijke pyloon met zijn bijhorende masten in een (woon)omgeving. Deze afstandsregel is niet gerespecteerd.  Bij het bepalen van deze regel dient immers uitgegaan van de werkelijke hoogte, nl. 32 m. De woning Wallekensstraat 3 bevindt zich op 44,86 m. De dubbelwoonst Wallekensstraat 18A zet zich op 44,19 m van de mast. In beide gevallen is de minimumafstand (nl. 48 m) niet gehaald.


Antwoord op vraag 3

Zie antwoord op vraag 2.


Sven Taeldeman
Schepen van Stadsontwikkeling, Ruimtelijke Planning en Wonen

Optionele cookies plaatsen voor Google Analytics, zoeken en social media integratie:       Accepteren       Weigeren       Meer info